Pajottenland

De Lennikse advocaat François Joseph De Gronckel gebruikte het woord Payottenland en de naam Payot, onder het pseudoniem Franciscus Josephus Twyfelloos, in een romantisch en ludiek geschrift, getiteld 't Payottenland gelyk het van oudtyds gestaen en gelegen is.

De tekst verscheen eerst als losse afleveringen in 1845 in de Gentse krant Den Vaderlander, maar de bekendste versie werd als 3e druk in 1852 in Brussel uitgegeven. Het verhaal moest vooral het roemrijke verleden van het Gaasbeekse land in de verf zetten om zo het nodige tegengewicht tegen de oprukkende Brusselse grootstad, een grote bezorgdheid van De Gronckel, te bieden. Historisch correct is dit relaas dus niet, maar dat was ook niet de bedoeling van de auteur. Desalniettemin zou dit werk gedurende lange tijd de voornaamste bron vormen voor de beschrijving en oorsprong voor de naam Pajottenland. De Gronckel gebruikte de term Pajot in de eerste plaats als synoniem voor patriot, vaderlandsminnaar, waarbij de grenzen van het vaderland in grote lijnen samenvielen met de waterlopen: de Bellebeek in het noorden, de Zenne in het oosten, de Mark in het zuiden en de Dender in het westen.

Over de herkomst van het woord Pajot doen nog vele andere hypotheses de ronde.

Pajottenland 

(rood)

en

 

grensgevallen

(roze en geel)

Vlnr en vbno:

Bever, Galmaarden, Herne, Roosdaal, Gooik, Ternat, Lennik, Pepingen, Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw

Liedekerke, Affligem, Asse

Halle, Beersel, Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode

 

 

Omwille van zijn authentiek cultuur-historisch landbouwlandschap met archeologische sites, historische boerderijen, kasteeldomeinen, parken en tuinen, kronkelende paden met hagen, wilgen en oude boomgaarden, Brabantse trekpaarden, geuzebrouwerijen, kapelletjes en volkse cafés, heeft de provincie Vlaams-Brabant het Boerenlandschap Pajottenland voorgedragen als landschapspark. De Vlaamse Regering beslist hierover in 2023.