Pajottenland, begin jaren ’90, in de schaduw van de hoofdstad. De trein is buitengehouden, de boerentram afgeschaft, de snelweg verlegd. En toch klopt de wereld aan de voordeur.

Aan de andere kant van de oceaan ligt Suriname, een jonge staat met een gemengde bevolking waar een warrige burgeroorlog aan de gang is en de economie vierkant draait. De fajalobi is ’s lands nationale bloem. Fajalobi is tropische schoonheid en vurige liefde.

Tejay Twyfelloos’ wortels steken diep in de grond van Pajottenland. Toch vertrekt hij naar Suriname met de illusie de wereld te verbeteren. In zijn nieuwe omgeving komt hij tot het besef dat de drijfveer die hij als ideaal zag, alleen een voorwendsel was voor zijn vlucht uit een beschermd nest, dat goed en kwaad voor hem bepaalde en het pad van zijn toekomst voorschreef. De grond onder zijn voeten gaat schudden en scheuren.

Sandy werkt aan haar scriptie geografie. Haar grootvader is weggevlucht van Java en heeft in Suriname een nieuw leven opgebouwd, waarbij hij de culturele tradities van het eiland heeft bewaard. Zij herinnert Tejay aan het belang van familie en gemeenschap.

Terug in België twijfelt Tejay. Kiest hij voor de verzoening met zijn familie of ligt zijn toekomst bij Sandy? Of slaat hij voor die keuze weer op de vlucht?