Pedevallei, begin vorige eeuw.

Louis Twyfelloos en Willem Van Waer groeien op tussen de akkers ten zuidwesten van Brussel. Louis is de oudste zoon en de voorbestemde opvolger thuis, maar hij wil zijn eigen weg gaan en de wereld buiten de bescheiden ouderlijke hoeve ontdekken. Brussel lo(n)kt. Willem van zijn kant is de jongste telg op het Waterhof, het pachthof van zijn ouders. Als misdienaar leert hij van de parochiepriester dat de geschiedenis van dit hof sterk verweven is met die van de streek.

Een merkwaardig familieverhaal waarin een maf boekje over (het) Pajottenland opduikt, blijft Louis bij tijdens zijn jaren aan het front. Na WO I wordt hij gendarme en trouwt met Aline, de zus van Willem. Louis beleeft zijn tweede jeugd, terwijl Willem als boer het hoofd boven water probeert te houden. Ze komen zichzelf en mekaar tegen in veranderende tijden, waarin de stad steeds dreigender haar schaduw werpt op het Pajotse heuvelland dat hun thuis is. De taal, de open ruimte en de gemeenschap staan onder druk, waardoor de schoonbroers ook met mekaar in conflict komen. De moeilijke verhouding van Pajottenland met Brussel weerspiegelt zich in hun relatie. Louis ziet de eigenheid van de streek binnen het oude hertogdom Brabant met nauwe banden tussen stad en platteland, terwijl Willem vindt dat Brussel een andere wereld is die zijn eigen leven als boer bedreigt.

Als beiden overleden zijn, denkt Aline Van Waer terug aan het woelige parcours waarop ze heen en weer werd geslingerd tussen de gevoelens voor haar echtgenoot en voor haar jongere broer. Het maffe boekje bracht inspiratie voor de strijd van de Pajotten. Aline hoopt dat het ook verzoening kan brengen voor Louis en Willem.